Bea neemt je mee naar Gansu
In de terugkerende rubriek Travelers Tales waarin reizigers over door hen gemaakte reizen vertellen is dit keer Bea aan de beurt. Zij heeft een grote voorliefde voor China en deelt graag haar meest recente bezoek aan het land. Een trip naar de onontdekte provincie Gansu.
Zevende keer naar China, eerste maal Gansu
Afgelopen september stond alweer mijn zevende reis naar China op de planning. Zevende reis? Jazeker! Nadat het gigantische land in 2012 (tijdens mijn eerste reis) mijn hart had veroverd, was het de hoogste tijd om ‘mijn China’ te laten ontdekken door de man die inmiddels óók mijn hart heeft veroverd.
Hij stelde wel een belangrijke voorwaarde aan deze reis: de reis moest voornamelijk bestaan uit plaatsen waar ik nog niet geweest was. Mijn hart maakte meteen een sprongetje en er was gelijk een plek waaraan ik dacht: de provincie Gansu! En dan een stuk Tibetaans gebied, waar de provincie om bekend staat en waar je onder andere ook het Labrang klooster kunt bezoeken. Het is wat lastig te bereizen, ligt vrijwel nergens op een logische route maar ja…de reis moest toch uit onderdelen bestaan die ik in al mijn reizen nog niet had bezocht?
Eerste stop: Lanzhou
En dus stapten we, na onze eerste halte Beijing, op het vliegtuig richting Lanzhou. Lanzhou is de hoofdstad van Gansu en vanuit hier is het nog een reis van ongeveer zes uur met onze gids en chauffeur richting Xiahe. De eerste plek die we hier zullen bezoeken.
We rijden na de lange rit Xiahe binnen en zien het al meteen: wat een compleet andere wereld. Bijna een heel ander land. We gaan terug in de tijd. De inwoners zijn hier vrijwel allemaal traditioneel gekleed en waar je ook kijkt, overal zie je wel monniken. Verbaas je niet als je ineens naast een monnik in een lokaal eetcafé zit. Stonden we vanochtend nog muurvast in de hectische drukke spits van Beijing, zo wandelen we nu op ons gemakje door een rustige Tibetaanse stad. We zien slechts enkele toeristen. Ons hotel heeft ook nog eens uitzicht op het Labrang klooster. Wow. Can this get any better?
Yes! Onze gids trakteerde ons vervolgens op een heerlijk diner met traditionele gerechten en een minder traditioneel biertje 😉 We genoten ervan bij kaarslicht want de stroom was uitgevallen. En dat maakte voor mij het plaatje compleet: we zijn echt uit de stad!
Labrang Klooster
De volgende dag ontdekten we toch ook dat de Chinezen hun invloed aan het uitoefenen zijn in het verder vrijwel Tibetaanse Xiahe. Modern traditionele Chinese gebouwen sieren de rand van de stad (wat mij betreft is dat overigens ‘ontsieren’…). Maar goed dat mag de pret niet drukken want in alle vroegte neemt onze gids ons mee de bergen in voor een prachtig uitzicht over de stad én over het Labrang klooster.
Het klooster gaan we meteen daarna bezoeken. Een gigantisch complex wacht op ons en we sluiten aan bij een rondleiding die alleen rond de klok van tienen in het Engels wordt gegeven. Het Engels van de monnik die ons rondleidde stelde niet zo heel veel voor maar desalniettemin genoten we van de grootte, de intensiteit waarmee er met religie wordt omgegaan, de monniken die overal vandaan kwamen en de ligging van het klooster. We vonden het enorm indrukwekkend.
➡️ Lees ook: De mooiste plekken in China
Toen de rondleiding was afgelopen, bleek het tijd voor de dagelijkse studie voor de monniken. En wat er toen gebeurde, vonden we nog vele malen indrukwekkender. Er werd op een hoorn geblazen en werkelijk waar je ook keek, overal kwamen monniken vandaan. Jong, oud, klein en groot. Het bleek om het dagelijkse centrale gebed te gaan. We mochten helaas niet meer fotograferen en dat gaf ons de mogelijkheid om bewust dit moment te observeren. Vervolgens wandelen we op eigen gelegenheid nog een uurtje over het gigantische terrein en maken ons dan klaar voor een tocht over de graslanden.
Graslanden
Heuvels, bergen, stilte. Rust & ruimte. Dat zijn de graslanden van China. Van de provincie Gansu. We rijden over bergpassen. Zien gebedsvlaggen wapperen en maken een tocht door een kloof. We bezoeken het oudste dorp van Gansu. Gebouwd van mest, klei en andere substanties. Dit dorpje is ommuurd. Over de muur kun je lopen. Verwacht geen stenen grijze muur. Nee gewoon van zand en klei. De voorzieningen zijn eenvoudig maar goed genoeg. Anders leven de gezinnen hier niet al decennia lang. Overigens wordt dit dorp nu gebruikt als winterverblijf voor de nomaden die zomers over de landen trekken en waarvoor het in de winter te koud is. Ouderen en jonge kinderen verblijven hier permanent.
We dwalen wat rond maar het word laat. De wind wakkert aan en dat voel je hier enorm. We zitten tenslotte op zo’n 3,5 km hoogte. Dus keren we terug naar ons warme hotel waar we onder een warme douche stappen en op uitnodiging van onze gids gaan eten bij een ultramodern All You Can Eat Tibetan Hotpot restaurant. Ook in Chinees Tibet gaan ze met hun tijd mee…
Nomadenleven
De volgende dag begint wederom vroeg. We gaan op weg richting Langmusi. Een bijzonder indrukwekkende rit waar we heel lang overdoen. Ik wil bijna overal stoppen! We maken namelijk kennis met het nomadenleven. Weidse vlaktes worden af en toe, tijdelijk, bewoond. Onze gids is gelukkig drietalig…hij spreekt Chinees,Tibetaans én Engels en dus neemt hij ons mee naar een willekeurige familie. Hij kent de mensen niet en ze komen al nieuwsgierig onze kant op lopen. Ik ben zelf al net zo nieuwsgierig en lach en zeg ze gedag.
We maken kennis met een jong stel die zelf al van geboorte uit een nomadenfamilie stammen. En ondanks dat ze over mobiele telefoons en een klein beetje elektriciteit beschikken, is hun tent heel eenvoudig. Binnen is een bed op gras opgemaakt met een deken waar we mogen gaan zitten. Ze hebben een klein kastje staan met de meest nodige voorzieningen, er is een grote kachel die lekker brand waardoor het goed warm is. De gids verteld dat het stel twee kinderen heeft die permanent bij opa en oma wonen in het winterverblijf. In de winter is het namelijk veel te koud (-20 is geen uitzondering) voor henzelf maar ook voor het vee om te overleven.
Ik vraag de gids hoe het zit met medische voorzieningen en bijvoorbeeld geboortes. Ze vertellen ons dat in geval van ziektes ze naar de monniken gaan en daar hun medicatie en gebeden (ja heus als er voor je gebeden moet worden dan moet je betalen) kopen en bij zwangerschap en geboortes zijn er vaak oma’s aanwezig om te helpen. Tsja. Dat is even heel wat anders. We drinken een kopje yakboter-thee en nemen alles even bewust in ons op.
Gansu is ook echt China
Ook dit is China. Al lijkt het niet alsof we in China zijn. Geen torenhoge flats waarvan er twintig op een rijtje staan. Geen ellenlange files om de stad uit te komen. Nope. Dit zijn gigantische graslandschappen waar je een enkele nomaden-community tegenkomt en de grootst levende populatie vee is. Yaks, geiten en schapen. We lopen na ons theetje nog even rond samen met de vrouw van het stel waar we te gast waren. Een aantal andere nomaden zijn al nieuwsgierig komen kijken en lachen naar ons. Een dame wenkt ons. Ze wil ons laten zien hoe de yaks gemolken worden. Geen machines. Gewoon met de hand. We kunnen hier nog wel uren door blijven lopen en blijven observeren maar we moeten ook weer door. Langmusi wacht op ons. Maar wát is dit stukje China intrigerend. Deze kennismaking is nu al een highlight van onze reis!
Langmusi
Aan het eind van de middag komen we dan eindelijk aan in Langmusi. Uiteraard zijn we tijdens onze rit door de graslanden regelmatig gestopt voor korte wandelingen en soms ook gewoon een fotostop. Nu is het weer tijd voor bezoeken aan kloosters. Ook hier kom je monniken uit alle hoeken en gaten tegen en dit gebied is ook weer compleet anders. Het lijkt af en toe alsof we in de Alpen zijn hier. Dat is overigens een quote van onze gids, ik ben zelf nog nooit in de Alpen geweest moet ik bekennen. Veel indrukwekkender dan het Labrang klooster vind ik deze kloosters niet.
De absolute highlight van Langmusi vond ik de vele monniken die we zijn tegengekomen. Op een gegeven moment zaten we op een veld achter een klooster even wat te drinken toen de schooldag was afgelopen en jong en oud vertier zochten op datzelfde veldje. Ze deden spellen, wandelden wat en sommige kwamen zelfs naar ons toe om hun Engels te oefenen. Wow. Wat hebben we gelachen en wat is dit uniek. Daar zaten we dan. Als enige toeristen in Langmusi, op een veldje, het zonnetje scheen fel en we waren omringd door talloze monniken die met zelfgeschreven Engelse brieven aankwamen die wij moesten opzeggen. Zodat zij hun uitspraak konden oefenen.
Wat een bijzondere ontmoetingen vandaag! Nog nagenietend van deze dag vol indrukken wandelen we terug de berg op naar onze lodge. We genieten nog even van het uitzicht en de wifiloosheid en vallen moe maar voldaan in slaap.
Van Gansu naar Sichuan
De volgende dag is alweer onze laatste dag in Gansu. Onze laatste tocht over de graslanden. En wat een dag leek te worden waarop we de camera in de tas konden laten, werd dat er ook weer één om niet te vergeten. Aan het begin van de dag was het namelijk ont-zet-tend mistig. Je zag geen hand voor ogen. Maar eenmaal een bergpas over, fonkelde het ochtendzonnetje ons tegemoet en waren de graslanden te zien in optima forma. Genieten geblazen! En dat deden we met volle teugen om helaas zes uur later aan te komen in Songpan. De bewoonde wereld. We hebben Gansu verlaten en zijn in de provincie Sichuan.
➡️ Lees ook: Sichuan: thuis van de panda
Vanuit een veel te krappe Chinese bus verlaten we vervolgens Songpan en zijn we on onderweg naar Chengdu. Terwijl we over de weg hobbelen (ja letterlijk) denk ik terug aan onze dwalingen door het Labrang klooster, de hikes door de graslanden en de bijzondere gesprekken die we gevoerd hebben met locals. Ik heb weer een compleet nieuw plekje in China ontdekt en het in mijn hart gesloten.
➡️ Vergeet niet je visum voor China aan te vragen! Dat doe je eenvoudig en snel via E-visums.nl