Maredsous, vanuit Falaën per railbike naar de abdij. En terug

Dit is misschien wel de leukste activiteit die ik ooit ondernam, tijdens een verblijf in België. Wat? Ik stapte op een railbike richting de abdij van Maredsous.

Per railbike naar Maredsous

Railbike, draisine, spoorwegfiets, het is maar hoe je het noemt. Ooit, tijdens een verblijf in Belgisch Limburg zag ik deze wonderlijke voertuigen als eens. Aangezien het toen een beetje regenachtig was, besloot ik er geen ritje mee te maken. Jammer, want het leek me erg plezant.
Vanuit mijn bungalow op vakantiepark Landal Les Etoiles in de Belgisch Ardennen, doet zich een nieuwe mogelijkheid voor. Niet ver van het park vandaan, is er ook een mogelijkheid een stukje over een doodgelegd spoor te trappen.

“Dat doen we!” roep ik enthousiast.
“Wat is dat,” vraag een kleuter nieuwsgierig.
“Iets heel leuks,” verzeker ik haar.

Vertrekpunt Falaën

Vanuit Blaimont, waar ik samen met vriendlief en ons meisje vakantie vier, is het niet ver rijden naar Falaën. Blauwgekleurde ‘fietsen’ staan direct bij aankomst op ons te wachten. Het voormalige stationnetje is nu een restaurant. Langs het spoorlijntje staan terrastafels en -stoelen. Ik meld me bij Monsieur Paul Arnould, een oudere heer, die de spoorwegfietsen uitbaat in dit stukje Wallonië. De klok slaat drie, tijd voor vertrek richting Maredsous.

Berg op

Vriendlief en ik installeren onszelf ieder op een zadel, kleine meid ploft neer in een soort hangmatstoeltje. Het traject kronkelt drie kilometer bergopwaarts. We trappen dwars door de Molignée vallei, een zijriviertje van de Maas. Met een beetje moeite vangen we een glimp op van de ruïnes van Montaigle, passeren het dorpje Sosoye en arriveren (bijna) bij de statige abdij van Maredsous.
Onze tocht verloopt enigszins hilarisch. Twee koppels op de railbike voor ons, fietsen waarschijnlijk nooit of hebben totaal geen conditie (of een combinatie van beiden), telkens wisselen ze elkaar af, vervolgens zwaar hijgend nieuwe energie opdoend tijdens de ingelaste pauze.

Te voet verder

Na de drie kilometer eindigt de rit. Wie verder wil – en wie wil dat nu niet – vervolgt zijn tocht naar Maredsous te voet. Langs de doorgaande weg, helling op, is het ongeveer een kwartiertje stappen tot aan de toegangspoort van de abdij.

Maredsous: Duizend jaar oude traditie

De abdij van Maredsous werd reeds in 1870 gebouwd. De monniken van de Abdij van Maredsous runnen er naast de abdij een ontvangstcentrum, een cafetaria, een boekhandel-souvenirwinkel en een grote speeltuin. We laten onszelf de gastronomische producten van de abdij goed smaken: bier, kaas en hartige worst allen afkomstig uit Maredsous.

Terugweg, een makkie

We moeten enigszins de tijd in de gaten houden, want we worden 16.30 uur terug bij onze ‘fiets’ verwacht. Nog een keer van de glijbaan en terug wandelen maar. Op een vernuftig plateau draait de man van de verhuur in een handomdraai het voertuig in de goede richting en kunnen we de weer op de pedalen.

Hoewel ik op de heenweg niet echt het idee dat ik steil naar boven ging, is de terugweg een waar eitje. Nauwelijks hoeven we te trappen. Zachtjes hobbelt de draisine als vanzelf terug naar zijn baasje in Falaën.

Maredsous praktisch:

• Wij fietsen de route Falaën-Maredsous-Falaën, een easy trip van in totaal 6 kilometer. Wil je iets verder rijden, kies dan de tocht van 8 km. op het traject Warnant-Falaën-Warnant. Kun je er echt geen genoeg van krijgen. Dan ga je voor de route Warnant-Falaën-Maredsous-Warnant, welke 14 km. in totaal is
• De abdij van Maredsous is tijdens een rondleiding nader te bezoeken, dagelijks om 15.30 uur. De gids staat je in het Frans en Nederlands te woord
• Prijzen en vertrektijden inzake de railbikes lees je terug op de website