Brugge, een openluchtmuseum bestaande uit nauwe straatjes, steegjes en smalle reien (grachtjes) een fijne stad om daarheen te dwalen. Op een wat regenachtige dag verruil ik mijn hotel aan de Vlaamse kust voor een dagje in ‘Die Scone’ en ga op zoek naar het Brugs beertje.
Doei Oostende, hallo Brugge
Begrijp me niet verkeerd, Oostende is een prima plek om een paar dagen er eens even helemaal tussenuit te zijn. “Wisselvallig en af en toe een bui,” zegt Frank Deboosere serieus in de camera kijkend. Ai, niet echt weer om die geplande strandwandeling te maken. Gelukkig ligt er een uitstekend alternatief vlak om de hoek. Gewapend met paraplu, ga ik aan boord van de trein en slechts een kwartier later sta ik op de plaats van bestemming, Brugge.
Begijnen en Brugse Zot
Begijnhof Ten Wijngaerde ligt aan de rand van het centrum van de stad, vanuit het station wandel ik zo deze oase van rust binnen. Begijnen wonen er niet meer (net als in mijn eigen stad Breda). Zonder de kletterende regendruppels het perfecte decor voor idyllische foto’s, alleen al de Begijnhofkerk en de witgeschilderde huizen wachten gewoon om in een plaatje gevangen te worden.
Koning Maximiliaan zou gezegd hebben:” Sluit de poorten van de stad en je hebt een groot zothuis.” Het zal je maar gezegd worden, maar de Bruggenaren konden er de humor wel van in zien. Sterker nog Brouwerij de Halve Maan houdt deze geuzenaam in ere, Brugse zot staat hier in elk café op de drankkaart. Proost!
Brugs Beertje, waar ben je dan?
In een café waar ik even de regen ontvlucht valt mijn oog op een kleine ingelijst foto met daarop een afbeelding van beer(tje). “Wat is er met dat beertje?” vraag ik de uitbater. “Allez, dat hét symbool van Brugge.” “Wist ik niet, vertel” spoor ik de man aan alle ins & outs met me te delen. Terwijl hij snel en behendig twee glazen Straffe Hendrik tapt, start hij zijn verhaal. Het klinkt als een sprookje, de woorden volgen elkaar in rap tempo op. Een verhaal over graven en edellieden over Karel de Kale. Een middeleeuwse Romeo & Julia die op hun liefdespad (letterlijk) beren op de weg zien. De held van het verhaal – Boudewijn – rijgt er een aan zijn sabel en zeult het dier mee naar de stad. De rest is geschiedenis. “Ga maar zoeken in de stad, je zult dezelfde foto maken als in dit lijstje.”
Zoektocht naar het Brugs Beertje
Langs de gevel van het stadhuis speur ik alle beelden af, geen beertje. Leg mijn hoofd helemaal in mijn nek en tuur naar het topje van het Belfort, geen beertje. Slenter langs de Spiegelrei en het Jan van Eyckplein. Aan de Academiestraat staat een laatgotisch gebouw, de Poortersloge, wat ziet mijn daar in een kleine nis? Inderdaad! Het Brugs Beertje. Yes.
Oorspronkelijk was het pand de zetel het gilde van de Brugse Poorters. Tevens diende het als vergaderplaats van de ridderlijke steekspelvereniging genaamd ‘De Witte Beer’. Het beeldje van het – tamelijk nors kijkende – Brugs Beertje, met het wapenschild van deze vereniging, is een stille getuige aan de tijd van toen.
Schrik, snel terug
Terwijl ik dit verhaal met jullie deel, kom ik er tot mijn schrik achter dat mijn meest recente bezoek aan Brugge al weer uit 2010 stamt. Snel plannen maken om weer eens een keer die kant op te gaan. Ter voorbereiding heb ik alvast de nieuwste (5e druk, geheel herzien, februari 2016) editie van 100% Brugge in huis gehaald.
Wanneer was jij voor het laatst in Brugge? Spotte je het Brugs beertje?
Update: De 100% gidsen gaan verder onder de naam Time to Momo
Meer België:
- Namen, 9 Redenen waarom het Waalse Namur je volgende citytrip wordt
- Bijzonder overnachten in België | Van trein tot design villa
- Pairi Daiza, de mooiste dierentuin van heel België – en daarbuiten