De een zegt Vat Phou Champasak de ander heeft het over Wat Phu, hoe je het ook schrijft deze berg tempel – want Vat Phou betekent berg tempel – is het Laotiaanse antwoord op Angkor Wat in Cambodja. Oké, het is niet zo groot, minder bekend en daardoor ook onbemind. Onterecht als je het mij vraagt. In 2003 bezocht ik de ruïnes en daar heb ik tot op de dag van vandaag geen moment spijt van.
Vat Phou
Even in het kort:
Vat Phou wordt beschreven als een Angkoriaanse ruïne. Men is het er niet geheel over eens of dit een stad of een tempelcomplex is geweest ten tijde van het Khmer tijdperk. De restanten van wat ooit ongetwijfeld een veel groter complex moet zijn geweest is gelegen aan de westoever van de Mekongrivier, nabij de stad Champasak in de gelijknamige provincie.
Van Pakse naar Vat Phou, een hele onderneming
Direct bij het inchecken in het hotel, rijdt er een mannetje met een kleurrijk voertuig heen en weer. Zodra ik voet over de drempel zet om Pakse – daar verblijf ik een paar dagen – te bekijken, spreekt hij me aan. Waar ik vandaan kom, waar ik naar toe ga en of ik mee wil rijden. Dat wil ik op dit moment niet, maar wellicht morgen, zeg ik tegen hem. Wanneer ik aan het ontbijt zit, zwaait ‘mijn’ chauffeur me al tegemoet en wenkt me. Opnieuw moet hij moeite doen zijn glimlach te behouden, wanneer ik hem mededeel dat ook vandaag geen gebruik zal maken van zijn flitsende bolide.
Drie maal is scheepsrecht. Als hij ook de dag erop weer aan het hotel verschijnt, zeg ik hem graag gebruik te maken van zijn diensten. “Vat Phou,” zeg ik kordaat. Even kijkt hij bedenkelijk en stemt dan in. Off we go.
We rijden verkeerd!
In de Lonely Planet lees ik dat we een flink stuk langs de rivier moeten rijden naar Vat Phou. Waarom rijdt deze man dan een totaal andere richting op? Onderweg seint hij naar andere chauffeurs en brabbelt in onverstaanbaar Laotiaans. De andere bestuurders halen de schouders op of schudden nee. “Die vent weet totaal niet waar hij naar toe moet,” denk ik bij mezelf. We bereiken de markt. “Zo terug,” zegt de man en verdwijnt direct uit mijn blikveld. “Shit, dit gaat niet goed!” Niet veel later – met een glimlach van oor tot oor – terug. In zijn handen heeft hij een. Ja, wat is het eigenlijk? Reisgenoot herkent het als een krik. “Vat Phou very far,” volgt als verklaring. Prima, safety first, maar nu gas erop!
Hit the road
“Waar gaat tie nu weer heen,” vragen reisgenoot en ik onszelf af? Nog altijd rijden we van de rivier af. We gaan echt verkeerd, maar wat kunnen we er aan doen? De chauffeur spreekt nauwelijks Engels en op het stuk waar we ons nu bevinden spreekt waarschijnlijk niemand dat. Een scherpe bocht naar links brengt ons in een soort woonwijk. Er wordt getoeterd. Een iel vrouwtje met een bontgekleurde schort en twee verschillende teenslippers aan haar voeten opent een deur. Ze overhandigd onze bestuurder een tiffin – typisch Aziatische opeengestapelde metalen bakjes – en een zak met fruit en duwt hem wat (benzine)geld in de hand. “Now, we go Vat Phou!”
UNESCO Werelderfgoed voor mij alleen
Langs kleine dorpen, vol lachende, spelende kinderen en loslopend vee bereiken we (dan toch) de Mekong rivier. Met een soort pontje – dat enkel vertrek bij voldoende animo (gevolg: we staan drie kwartier te wachten aan de waterkant) vertrekt, steken we het water over.
Het complex dat gesticht werd in de 9e eeuw door Jayavarman II, mocht zichzelf ooit – hetzij van korte duur – de hoofdstad van het Khmer-rijk noemen. Als ik de ruïnes bereik, blijkt dat Vat Phou pas sinds 2001 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO staat.
Voor 30.000 kip koop ik een kaartje aan de kassa die nog naar nieuw ruikt. “Bezoek eerst het museum,” raadt het meisje dat me mijn ticket overhandigd aan. Wanneer je me zou zeggen dat de verf nog nat is, zou ik het direct geloven. Het lijkt wel of er nog niemand in deze nieuwe tentoonstellingsruimte geweest is. In de vitrines staan indrukwekkende beelden en rijkversierde lintels (deurpostversieringen). Allen voorzien van verbazingwekkend duidelijk Engelse uitleg. Keurig.
Terwijl onze vriendelijke chauffeur zijn lunch nuttigt, bezoek ik samen met reisgenoot het complex. Een uitgestrekt gebied ligt gereed om ontdekt te worden. In de Lonely Planet lees ik dat de vroegste gebouwen dateren uit de 6e eeuw. De oudste restanten dateren uit de Angkor periode (13e eeuw). De berg waartegen de tempel/stad gebouwd werd, was reeds eeuwenlang een heilige plek voor de locals.
Ondanks dat het complex als laatste dienst deed als boeddhistische tempel, werd het oorspronkelijk als Hindoeïstisch bouwwerk vervaardigd. Naast afbeeldingen van Vishnu, zie ik ook Shiva en Kali.
Krokodil
Het is een pracht van een complex. Het rare is – en eigenlijk ook wel fijne – behalve mijn reisgenoot en ik is er verder he-le-maal N I E M A N D. Onvoorstelbaar!
We besluiten behalve de imposante bouwwerken te bekijken ook op zoek te gaan naar ‘de krokodil’. Half om half probeerde de chauffeur er al iets over te vertellen, maar echt veel wijzer werd ik er niet van. Wat nalezen in de reisgids leert me dat het om een zogeheten krokodillen steen gaat. Op de foto lach ik er nog bij. Toen had ik nog niet gelezen dat de steen vermoedelijk gebruikt werd tijdens festivals met menselijke offers….
Vat Phou Champasak praktisch:
- Vat Phou ligt een kleine 50 kilometer van Pakse vandaan. Vanuit Champasak is het slechts 8 km.
- In 2003 betaalde ik $20,- waarvoor mijn chauffeur voor 2 personen voor de rit Pakse – Vat Phou v.v..
- Uitgebreide informatie over het complex lees je (in het Engels) na op deze website.
Overweeg je een reis naar Laos, sla het zuiden dan zeker niet over!