Het is 06.00 uur in de ochtend. Het is benauwd, de banden van mijn rugzak maken een patroon van zweet op mijn zomerse shirtje. Na twee nachten aan boord van een seventies ferry, sta ik voor een pand dat er uit ziet als een mini-Harrods. Ik open de loodzware deur van het Astor House Hotel. De dienstdoende bellboy snurkt rustig verder, ook bij de receptie is weinig leven te bespeuren. De hoge plafonds, de donkerhouten lambrisering, een statige trap, het lijkt wel of ik in een griezelfilm beland ben.
Pujiang Hotel
Vanuit de haven struin ik op mijn Teva’s door de lege straten van Shanghai. Een taxichauffeur, half slapend achter het stuur, veert op wanneer ik zijn wagen passeer. Hij lacht. Wijst op mijn rode gezicht. En lacht harder. “Pujiang fàndiàn?” vraag ik hem tussen zijn schaterlach door, terwijl ik naar het einde van de straat wijs. Heftig schudt hij, op het ritme van zijn lach het hoofd. “Astor House Hotel,” antwoord hij, een traan bij zijn oog wegvegend. “Richard’s Hotel!” Waar heeft die vent het over? In mijn klam geworden Lonely Planet, toon ik hem de kaart van Shanghai. “Pujiang fàndiàn”, vraag ik zuchtend. “Méiyŏu.”
Astor House Hotel
Stug koers ik door, de chauffeur bedremmeld achterlatend. Het kan niet ver meer zijn. “Zolang ik de Huangpu rivier blijf volgen, kom ik het vanzelf tegen,” spreek ik mezelf moedig toe. In de verte doemt een kolos van een gebouw op. Broadway Mansions, een top end hotel in een pand dat ooit gebouwd werd als huisvesting voor Amerikaanse soldaten na WOII. Als ik het goed op de kaart heb gelezen, ligt het Pujiang Hotel, Richard’s Hotel of het Astor House Hotel – of hoe je het noemen wil – er tegenover. Ik ben er bijna.
Hostelling International
Naar mate ik de receptie dichter nader, duikt er ineens een receptioniste uit het niets op. “Nǐ hǎo,” gaapt ze. Ik besluit niet met hotelnamen te gaan smijten en vraag aarzelend: “Hostelling International.” Waar ik al een teleurstellend méiyŏu verwacht, ontvang ik een volmondig yes van de dienstdoende dame.
Toch kan ik me nog steeds niet helemaal voorstellen dat dit statige hotel (ook) een jeugdherberg is. Lonely Planet omschrijft het verblijf als volgt: “Although the galleries upstairs look like they belong in a Victorium asylum, there’s a distinguished nobility in the rooms and halls.” Oké…..
Het incheckmeisje toont me zonder enig enthousiasme de tarievenkaart. Ik betaal voor een paar nachten vooruit. Er verschijnt een kleine glimlach bij het aanpakken van mijn yuans. “Up.” zijn de laatste woorden die ze aan deze procedure spendeert.
Einstein & Charlie Chaplin
Het Astor House Hotel stamt reeds uit het jaar 1846, gebouwd door de Richard familie. Het was het eerste ‘moderne’ hotel in China. Sinds 1857 draagt het de naam Astor House Hotel. Niemand minder dan de voormalige president van de Verenigde Staten President Grant lag zijn hoofd hier ooit te rusten. In 1922 mocht het hotel Albert Einstein als gast begroeten en Charlie Chaplin logeerde zelfs twee keer in kamer 404. Waar de naam Pujiang Hotel zijn oorsprong vindt, geen idee. Het is de naam waaronder Lonely Planet de accommodatie aanprijst.
Roomies uit alle windstreken
De gordijnen zijn nog dicht in de slaapzaal. Net om de hoek bij de deur is een bed vrij. Ik zet mijn rugzak neer en ga liggen. In het bed naast me steken zwarte haren boven de dekens uit en kijken twee bebrilde spleetogen me nieuwsgierig aan. “Hi,” fluistert de stem uit het bed. “I’m Demon.” Toch geesten? “I’m from China, who are you?” Als een stel tieners op kamp, wisselen we hees namen en formaliteiten uit.
“Bonjour,” klinkt het ineens, terwijl een tenger vrouwtje in een oude damesnachthemd de gordijnen openschuift. Elisabeth komt uit Frankrijk en springt direct bij me op het voeteneind. Wat een welkom. “Hoe lang blijf je, want we beginnen net een gezellig clubje te worden.” Thérèse en haar dochter (uit Australië) wrijven de slaap uit de ogen en mengen zich in de conversatie. “Leuk, een nieuwe op de kamer!”
Anno nu
Uiteindelijk spendeerde ik zes nachten in het Astor House Hotel – op de verdiepingen die dienst deden als youth hostel. De faciliteiten waren (prijs/kwaliteit) prima. Ruime bedden, schone douches en een gezellige gemeenschappelijke ruimte om televisie te kijken of te internetten. Roomie Demon, bezocht ik een paar weken na onze ontmoeting in Shanghai bij haar familie in Shenzhen (nabij Hongkong) op.
Tegenwoordig is het hotel weer een echt hotel. Een chique hotel. Opererend onder de naam Astor House Hotel. De website onder de naam Pujiang Hotel kende sinds 2005 al geen update meer.
Plannen voor een trip naar Shanghai, overweeg het Astor House Hotel, een hotel dat bol staat van de geschiedenis en perfect gelegen is aan de beroemde Bund. Te duur? Drink dan een drankje in het Richards Restaurant en geniet even van de sfeer van dit statige pand. Meer info omtrent het hotel, lees je op de website van het Astor House Hotel.