Yangon, de eerste kennismaking met Myanmar
Yangon, ookwel nog Rangoon genoemd, en Myanmar, ook nog wel Birma genoemd, als bestemming leken voor mij als Asiaholic lang een onbereikbare bestemming. Toen het gouden land de grenzen in 2012 officieel openstelde voor toeristen, boekte ik vrijwel direct een ticket om niet veel later op ontdekking te gaan in de (voormalige) hoofdstad van het land.
Druk (?) in Yangon
Het eerste dat me opvalt, wanneer ik vanuit de kleine luchthaven in Yangon, per taxi naar het centrum rij, zijn de brede straten omzoomd met bomen. Is dit nu de voormalige hoofdstad? Het doet eerder aan als een uit z’n krachten gegroeid dorp. Volgens Aung, de gids, is het druk op de weg. We mogen dan langzaam rijden, maar als je een paar uur eerder de hectiek van Bangkok achter je hebt gelaten, doet deze weg zeer rustig aan. Ten eerste staan de chauffeurs niet als een idioot te toeten, voetgangers lopen waar ze horen, op de stoep en bovenal, in deze stad rijden geen scooters.
Gebouwen zien er oud uit, ook die niet uit het Engelse tijdperk stammen. Vocht en mos, heeft zich langs de muren van de gebouwen genesteld en de ‘afvoer’ doet water uit blauwe plastic buizen naar beneden kletteren. Hier en daar meen ik een rat weg te zien schieten tussen de banden van de al even oude en afgeschreven bussen die met zwarte roetpluimen door de straten knorren.
Aung, neemt ons mee op pad in Yangon
De goedlachse gids, brengt ons naar een lokale markt met een keur aan groenten en fruit. Mijn reisgenoot is lang en kaal, de attractie voor de verkopers. Als ik Aung vraag wat ze roepen en waarom ze lachen, wil hij daar in eerste instantie geen antwoord op geven. Na kleine aansporing, zegt hij, enigszins verlegen, “ze roepen, wat voor shampoo gebruik je…..”.
De markt ligt langs een spoorlijn. Krakend en kreunend komen de roestige rijtuigen tot stilstand. Tussen de manden met meloen door, worstelen we ons naar binnen, waar een plaats aangeboden krijgen van de buurvrouw van Aung. Ze is met haar dochter en diens vriendinnetje op weg naar de tempel in de stad. Je hoeft je niet te vervelen tijdens de rit, dit is een winkel en restaurant tegelijkertijd, op wielen. ‘Hier heb ik een tube tandpasta, helemaal niet duur, maar ik doe er ook nog zeep bij, en een flesje parfum en… en…..’ Uiteindelijk verwisselen de zakken met cosmetica, voor de prijs van iets meer dan een euro, gretig van eigenaar. Een vrouw met een dienblad op haar hoofd, manoeuvreert zich behendig langs de koopman heen.
De buurvrouw bestelt een curry-achtig gerecht en biedt mij ook een schaaltje eten aan. Maar, ik mag niet van Aung, hij is bang dat ik ziek zal worden, aangezien ik het lokale eten niet gewend ben.
Ssssst
Voor de lunch brengt hij ons naar een ‘veilig’ restaurant, waar een aantal Franse tourgroepen net aan tafel gaan. Tijdens het eten praten we honderduit. Wanneer de rekening komt, zegt Aung: “Eigenlijk praten we in Myanmar niet tijdens het eten”. In Westerse landen wordt het dikwijls als onbeleefd gezien, de conversatie niet op gang te houden. In Myanamr behoor je hier stil te zijn en je te concentreren op de smaak van het eten.
Mingelaba
Myanmar is inmiddels (2013) beter toegankelijk zijn voor reizigers. Het is nog immer not-done om over de (voormalige) regering en alles wat daar mee samenhangt te discussiëren. Aung heeft daar zo zijn eigen weg in gevonden. Tussen de regels door, laat hij goed merken aan de kant van Aung San Suu Kyi te staan. Bij een krantenkiosk, zet hij één van haar boeken in het zicht en informeert of deze in Nederland verkrijgbaar zijn. Terloops geeft hij aan dat in Myanmar men elkaar, zoals in Thailand, groetten door de handpalmen tegen elkaar te duwen. Echter, toen de regering dit als verplichting oplegde, besloot de bevolking uit stil protest elkaar enkel te groeten, door een kort en simpel Mingelaba. Mingelaba betekent vrij vertaald: hallo en kan op elk moment van de dag gebruikt worden.
Shwedagon Pagode, de must-see in Yangon
Na een bezoek aan een aantal bezienswaardigheden, rijden we aan het einde van de dag naar de Shwedagon Pagode. ‘Oh, hier is de dierentuin, maar er zijn bijna geen beesten meer,’ die zijn naar Nay Pyi Taw verhuisd. Dat horen we terloops terwijl we langs een vergane glorie muur met dito hekken rijden. De stad die men in no-time uit de grond stampte en plotsklaps tot hoofdstad werd benoemd. Voor we afscheid nemen van deze, op eerste zicht schuchtere, maar toch openhartige gids, wil hij ons nog voorstellen aan een vriend van hem. In de tempel ontmoeten we een monnik, die hij Engelse les geeft. Een beter afsluiter van ons bezoek aan Yangon kan ik me niet bedenken. Goed gezelschap, terwijl de laatste zonnestralen weerkaatsen op gouden pagode.
Dit artikel verscheen eerder op / schreef ik voor Reisbijbel.nl