Bueng Kan, op de grens met Laos, wordt maar door weinig Thailand-reizigers aangedaan. Zonde, want wat een fijne uitvalsbasis is dit voor een bezoek aan de “stairway to heaven” Wat Phu Tok en de prachtige Chet Si waterval. Tijdens onze roadtrip door de Isaan, is dit na ons bezoek aan Udon Thani, de tweede plek waar we aanleggen.
Bueng Kan
Wat zal ik eens vertellen over Bueng Kan. Ik zou je kunnen vertellen dat dit een van de jongste provincies van Thailand is, maar ach wat moet je eigenlijk met die informatie. Dat het pal naast Laos ligt verklapte ik reeds in de introtekst. Tja, dan wordt het stiekem best moeilijk iets over deze plaats te vertellen. Gelukkig is er in de directe omgeving genoeg moois te vinden, dus concentreren we ons daar maar op.
Bezienswaardigheden in/nabij Bueng Kan
Feitelijk is de enige reden waarom we hier naar toe zijn gekomen de Wat Phu Tok tempel. Eigenlijk zeg ik het nu dubbelop, want Wat betekent namelijk al tempel.
Vanuit Udon Thani vervolgen we onze roadtrip door de Isaan. Via Nong Khai bereiken we aan het einde van de middag het M Grand Hotel. Dit kleine hotel, waar niemand Engels spreekt, is onze uitvalsbasis voor de komende dagen. Na een prima nacht ruilen we het plaatsje in voor een bezoek aan Wat Phu Tok.
Wat Phu Tok
Wat Phu Tok, die ook wel bekend staat onder de naam Wat Jetiyakhiri, is een tempel die niet voor iedereen bereikbaar is. Deze tempel ligt op de zogeheten eenzame berg, een berg van bijna 200 meter, aangeplakt betekent. Vanuit de wijde omtrek is de oprijzende rots al te spotten. Een pelgrim bouwde via een ingenieus houten platform en trappenstelsel een weg naar de hemel. Wie alle niveaus weet te bedwingen volgt als het ware de verschillende stappen naar verlichting in de boeddhistische leer.
Stapje voor stapje
We parkeren de huurauto op de parkeerplaats van het tempelcomplex. Ons reismeisje (7 jaar) tuurt naar boven.
“Gaan we helemaal daar naar toe,” vraagt ze zich hardop af terwijl ze met haar wijsvinger denkbeeldig de top van de berg probeert aan te raken.
“Ja, daar gaan we naar toe.”
Het is nog vroeg en nog (redelijk) koel. We zitten midden in het regenseizoen (juli) en de neerslag zorgt ervoor dat het niet té heet is voor onze klim naar de top. De eerste trappen zijn van cement en leiden ons door groene vegetatie. Op een handvol Thai na, is er geen mens te bekennen.
“Sssst, ik hoor iets,” zeg ik en wijs naar de een boom aan mijn linkerkant.
“Apen!” klinkt het enthousiast. Eerst zien we er een, maar al snel blijkt het een hele troep te zijn van minstens twintig beesten. Zonder ons gade te slaan, springen ze van tak naar tak en ravotten tussen de bladeren. De kleintjes hangen veilig onder mama’s buik, de wat groteren knabbelen van de vruchten uit de boom.
“Kom dan lopen we weer verder, we zijn nog lang niet op het hoogste punt,” fluister ik en zet de pas er opnieuw in.
Smal(ler)
De stenen trappen maken plaats voor houten exemplaren. De solide ondergrond voor houten planken onder onze voeten. Nog geen meter breed, hoog boven de grond, vervolgen we ons pad. Hier en daar treffen in een nis een Boeddhabeeld of religieuze tekens. Ook zien we op verschillende plekken een soort van meditatiekamertje. Op een na, zijn ze allemaal op slot. Er is geen monnik te bekennen. Mochten we die al treffen, acht ik de kans gering dat deze tekst en uitleg aan ons kan geven.
Bij de oversteek naar een tweede piek, groet een monnik ons. Voordat ik hem iets kan vragen, daalt hij de trappen al weer af. Op naar aardse geneugten.
Wat Phu Tok praktisch:
- Eigen vervoer is erg handig als je Wat Phu Tok wil bezoeken. Openbaar vervoer is geen gemeengoed in Bueng Kan. Probeer te liften of charter een tuktuk (ook weinig voor handen) die op je wacht tot je terug naar de stad wil gaan
- Toen wij er waren (juli 2018) werd er geen entree geheven tot de tempel
- Op het terrein van de tempel is niets te koop, echter aan de overzijde van het complex zijn diverse eetstalletjes en kleine winkeltjes waar je voor weinig geld luncht of een verfrissend drankje koopt na afloop van je bezoek
- Gepaste kleding is gewenst. Heren broek over de knie. Dames eveneens de knie bedekt en liefst ook de schouders
- Schone openbare toiletgebouwen aanwezig aan de voet van de tempel
Chet Si Waterval
‘U betreed nu een natuurpark’ valt er op een roestig verkeersbord te lezen. De poort staat open, het wachthuisje is verlaten.
“Doorrijden, dan maar?” Vriendlief knikt en geeft gas.
De parkeerplaats is leeg, net als de gammele houten kraampjes.
Met behulp van een reisgids heb ik mezelf het woord waterval in het Thaise schrift geleerd.
“Het is die kant op,” zeg ik dan ook vastbesloten.
(Bijna)niemand
Op het moment dat we ons opnieuw afvragen of we wel goed zitten en of het echt wel oké is dat we hier rondlopen, arriveren er twee scooters. Twee tiener stellen parkeren het voertuig achteloos bij de ingang en lopen richting het bordje waarop ik eerder ontcijferd had dat er waterval op staat. We besluiten dezelfde kant op te gaan.
Het vuurrode lavasteen wordt door kolkend water bedolven.
“Effe opletten jongens, sommige stukken laagstaand water zijn behoorlijk glad.” Amper dat gezegd hebbende maakt ons reismeisje een schuiver. Gelukkig is het lekker weer en droogt alles zo weer op.
Tot hier en niet verder
In de verte zien we het water tussen het groen naar beneden denderen. Eropaf. Door het lage water en dichte struiken banen we ons een weg richting de hoge waterval. De jongelui die ons voor zijn gegaan, komen op ons afgelopen.
“No, no,no!” is het enige dat ze in het Engels aan ons duidelijk kunnen maken. Dan volgt een potje hints, waaruit blijkt dat het door de regen van afgelopen nacht te nat en te glad is geworden en daardoor te gevaarlijk is om verder te klimmen.
Duidelijk, maar wel jammer.
Chet Si waterval praktisch:
- Qua vervoer betreft, geld eigenlijk hetzelfde als voor Wat Phu Tok. Zorg voor eigen vervoer of maak goede afspraken met degene die je brengt, dat deze op je wacht voor je terugreis
- Toen wij er waren (juli 2018) werd er geen entree geheven. Kijkende naar de wachthuisjes kan ik me voorstellen dat wellicht in andere perioden van het jaar anders is, of anders is geweest
- Tijdens ons bezoek waren de kraampjes dus verlaten, maar er stonden wel barbecues en koelboxen in de houten bouwsels. Ik kan me zo voorstellen dat er op andere momenten wel degelijk iets te koop/te eten is bij de entree naar de waterval toe
- (Je raad het al – verlaten) openbaar toiletgebouw bij aanvang van de route naar de waterval
Slapen in Bueng Kan
Wij brachten onze nachten door in het M Grand Hotel. Een klein, eenvoudig hotel, waar niets mis mee is. Een schone kamer, met eigen douche (met warm water) en toilet. Er wordt geen ontbijt – of andere maaltijden – geserveerd. Niemand spreekt Engels. Het hotel ligt net van de doorgaande weg af, je hebt daardoor geen last van het verkeer. Wanneer je de wijk inloopt, kom je nieuwsgierige kids en loslopend vee op een zandpad tegen. De buren baten eveneens een hotel uit.
Langs de doorgaande weg zitten een paar restaurants en vlakbij zit een 7-Eleven met voor de deur een eetstalletje.
Eten/drinken in Bueng Kan
De eerste avond hadden we even wat moeite om een restaurantje te vinden. De keus in de omgeving van het hotel is redelijk beperkt. Uiteindelijk schuiven we aan in een tent waar we Mu kratha eten. Een combinatie van Koreaanse BBQ en Chinese hotpot. Niet verkeerd.
Tijdens de tweede avond besluiten we de auto te pakken en naar de Mekong te rijden. Langs de enigszins aftandse boulevard staan een paar bankjes waarop stelletjes zwijmelend naar de zonsondergang (of naar Laos?) kijken en selfies maken. Langs de weg achter de rivier liggen een aantal restaurants. We kiezen voor een diner bij Bueng Kan Riverside. Een prima plek, maar voor Thaise begrippen redelijk aan de prijs.
Voor de lunch schoven we aan bij lokale eetstalletjes waar we voor een paar Euro onze buikjes rond aten.
Meer Isaan:
- Amazing Thailand zette deze tips over Bueng Kan voor je op een rij
- Udon Thani & Ban Chiang National Museum